We leven hier op de universiteit in een ware oase. Studenten zijn behoorlijk verwestert, je hebt nauwelijks het idee dat je van huis bent. Behalve dan dat je je af en toe realiseert dat je de enige blanke in de kroeg, eetzaal of kantoor bent. De paden op de universiteit worden netjes bij gehouden, zo af en toe verschijnen er nieuwe plantenbakken en het gras wordt wekelijks gemaaid. Er is eten in overvloed in de eetzaal en als je een keer geen zin hebt in het gebruikelijke eten dan ga je naar een van de restaurantjes in het dorp, je maakt een salade of je eet instant noodles. Het vertier: films kijken bij iemand op de kamer, dansen tot diep in de nacht, picknicken op de heuvel (wat we in Nl in koor een berg zouden noemen), salades creëren met alles wat je hebt en gewoon hangen, dansen, kletsen en foto’s maken op kamers van mensen.
In het dorp is het leven anders, puur en eenvoudig en goed. Regelmatig komen Emma en ik intens blij terug van de familie die we vaak bezoeken. We zien hoe ze om elkaar geven, hoe de kinderen zich vermaken met een balletje gemaakt van plastic zakjes, hoe ze ons hun beste vrienden noemen, we zien hoe trots ze zijn op hun tuin, de oneindige zorg en liefde voor elkaar en hoe alles zal gebeuren als God het wil. Verderop in het trading centre werken mensen van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat om hun waar te verkopen in zelf getimmerde kraampjes en winkels waar kaarsen branden als de stroom is uitgevallen. Boda boda’s crossen het straatbeeld door zo nu en dan en toeteren al dan niet terecht. Om de situatie nu zorgeloos te noemen, nee. Zorgen zijn van een andere aard, het gaat om gezond zijn en overleven. De liefde en waardering voor dingen maakt het leven goed en kan alleen bedreigd worden door ziekte of dood. Zo intens blij als we soms terug komen van de familie zo gefrustreerd komen we andere keren terug. De problemen stapelen zich op en de situatie lijkt zo reddeloos.
Een voorbeeld, de moeder van Jonah, Flora, Owen en John liet haar kinderen achter bij grootmoeder om te hertrouwen in een stad 1 uur verderop. Owen ontvangt nu geen borstvoeding meer, maar een weinig voedzame pap. Baby Gadaffi, vorige week bijna gestorven aan malaria, nu weinig energie en kan geen borstvoeding meer ontvangen van zijn moeder want die lijdt op het moment ook aan malaria. Moeder van Gadaffi heeft geen geld voor deugdelijke medicijnen dus gaat op zoek naar goedkopere alternatieven, zo krijgt ze pijnstillers… En toch al klinkt het nu zo somber, ze zijn gelukkig ze genieten van elkaar, van de kleine dingen. Zo lang ze gezond blijven hoeft er niet veel te veranderen aan hun leven, maar die eerste conditie is duur, te duur voor ze. Wanneer ze over baby Gadas praten die er fijn gezond uit ziet, zeggen ze in koor: Gadas is a happy man. En het is zo verdrietig dat dit niet een extreem geval is, zoals deze familie zijn er nog duizenden in Uganda. Naast gezond zijn is onderwijs natuurlijk ook iets waar ze naar verlangen, maar school fees… Money, Money is the problem zeggen Waswa en Cato aldoor. Maar het is eigenlijk net als overal op de wereld, mensen denken dat ze hun rijkdom verdiend hebben en zien het niet als genade, iets wat ze uit kunnen delen. Maar waar kun je beginnen als je een band hebt gekregen met de familie en er nieuwe problemen opduiken iedere dag? Misschien kun je nu een malariakuur betalen voor ze en wat voedzaam eten voor ze kopen, maar als we weg zijn komt alles gewoon weer terug. En dan kennen wij alleen de situatie van een familie, zo zijn er nog veel meer."